De voorbije drie dagen heb ik heel fijn gewerkt met een groep coördinerende directeuren in het onderwijs. Een mooie groep om te begeleiden, met een passie voor hun vak en het onderwijs als geheel. De grote uitdaging op het eind van dit soort werkdagen is vaak: hoe neem ik nu wat ik leerde mee in mijn werk? Hoe zorg je ervoor dat je daadwerkelijk aan de slag gaat met wat je inspireerde?
Want hoe vaak gebeurt het niet dat we ontzettend tevreden zijn over een vorming of workshop, maar na enkele weken of maanden merken dat het bitter weinig verandering bracht. En dat is gewoon zonde, van de tijd, van de goesting, van de energie die het gaf.
Daarom raak ik er steeds meer van overtuigd dat aandacht geven aan de transfer van het geleerde naar de werkvloer een basis is in mijn vak. En daarover wil ik vandaag graag wat delen:
- Een goed begin is het ontwerpen van een experiment: een moment in je job waarin je een leerinhoud of nieuwe vaardigheid zal uittesten. Soms is het goed daarvoor een veilige situatie of vertrouwde relatie te kiezen, zodat je een succeservaring krijgt en de stap naar meer kleiner wordt. Met het idee: als je in beweging komt, ontstaat de weg vanzelf. De eerste stap zetten opent de mogelijkheden.
- Het is handig je ‘voornemen’ te plakken aan iets dat je sowieso al doet. Bijvoorbeeld gekoppeld aan een overleg dat er al is, aan een handeling die je nu ook al uitvoert, aan een ritueel dat al bestaat. Door je te vooraf te verbeelden dat je de nieuwe handeling, de nieuwe vaardigheid, dan uitvoert heb je zeer veel kans dat je ook werkelijk het bestaande gedrag als signaal kan zien. Bijvoorbeeld verbonden met je eerste kop koffie van de dag: “ik wil meer tijd besteden aan wat belangrijk is en niet dringend”. Zodat je de computer opent en bij het opstarten al denkt: eerst een uur in de diepte werken, en dan pas mail checken!
- Wat helpt is dat je van jezelf echt mag oefenen, experimenteren en doen alsof. Want al lijkt het gedrag dan nog wat onwennig, en voelt het niet authentiek, toch is dat vaak de kortste weg naar gedragsverandering. Fake it till you make it. Of: fake it till you become it. We hebben allemaal het meeste in ons leven onder de knie gekregen door imitatie, door bewust nieuw gedrag in te zetten.
- Een hele kleine stap boetseren brengt je op weg: bedenk een eerste stap die je dichter bij je doel brengt, die gratis is, die je morgen kan doen en die slechts 5 minuten tijd kost. Over dit zetten van hele kleine stapjes naar een doel is het toegankelijke boekje ‘De kunst van Kaizen’ een inspirerende steun. Als je bijvoorbeeld de sfeer in je overleg wil verbeteren, breng dan morgen chocolade mee voor bij de koffie. Of ga aan de deur staan en sla een kort praatje met iedereen die binnenkomt. Maak het klein, zo klein dat het je amper moeite kost. Zo omzeil je handig de weerstand die je ‘olifant’ (zie deze blog) vaak heeft tegen verandering.
- Elkaar wakker houden is dan het sluitstuk: een e-mailketting starten bijvoorbeeld. Als iedereen een experiment heeft gemaakt, of een voornemen heeft bedacht, vraag je om daar een tijdstip aan te koppelen. Wanneer, op welke vergadering, bij welke taak, na hoeveel weken, bij welke uitdaging? Zo kan elke cursist één andere cursist twee mails sturen: 1 voor de geplande uitdaging en 2 erna. De eerste mail om als herinnering te dienen, en om een ander succes te wensen. De tweede om even te vragen hoe het gegaan is. Zo bouw je leerondersteuning in, en kan je elkaar desgewenst ook coachen.
Deze blog verscheen ook op vrijdagvisiedag.com.