monopoly

Monopoly: de miljonair en het slachtoffer


Gisteren regende het. Dus speelden we Monopoly, de kinderen en ik. De kleinste startte goed, hij liep vooraan het bord rond en kon veel straten kopen. Waardoor wij allemaal vaak op zijn straten terecht kwamen en hij veel geld mocht innen. Hoewel hij uiteindelijk het spel niet won, gaf hem dat onmiddellijk het gevoel rijk te zijn. Rijker dan ons. En dat was ook te zien aan zijn gedrag: hij noemde zichzelf met regelmaat ‘de miljonair’, maakte grapjes over het armzalige bedrag dat hij maar aan ons moest betalen (als hij op onze straten stond), ging breeduit zitten en lette maar half meer op het spel. Sterker nog: hij probeerde vals te spelen. Een “winners attitude”?

 

Met de middelste ging het ondertussen stukken slechter. Hij gooide letterlijk minder hoge ogen. Hij kwam dus trager vooruit, landde enkel op straten die al verkocht waren, en had bovendien ook een paar slechte kanskaarten en belastingaanslagen. U kent het, dat gevoel tijdens een gezelschapspel dat je nooit meer echt mee zal spelen door alle pech bij het begin. En ook dit was te zien aan zijn gedrag: hij begon te doemdenken (“ik zal wel 1 gooien en dan weer naar de gevangenis moeten”), negeerde wat wel goed ging en werd verdrietig. Het orgelpunt kwam toen hij op een bepaald moment een andere speler die hem moest betalen, zelf begon te betalen. Hij ging er immers al zo van uit dat de ander geld van hem wilde en hij nooit iets kreeg…

 

De psychologe in mij (die in deze vakantietijd toch weinig om handen heeft) was gefascineerd. En in goed gezelschap van een andere meespelende psychologe. Kregen wij hier nu werkelijk op zo’n korte tijd en door simpelweg een spel een demonstratie van zowel “de mindset van de rijke” als van “aangeleerde hulpeloosheid” te zien? Het leek er verdacht veel op.

 

 

Dit filmfragment toont een overzicht van studies naar de houding van rijken. Met als startvraag: waarom overtreden mensen met veel geld vaker de wet, spelen ze sneller vals, vertellen ze meer leugens en doen ze minder voor een ander? Word je een lul als je veel geld hebt? En waarom dan?

 

De mindset van de rijke

In één van de experimenten geeft men bij Monopoly één van de spelers de rol van ‘rijke’. De rijke speler mag dubbele dobbelstenen gooien, in plaats van slechts één dobbelsteen voor de ander. Bij start krijgt de rijke speler meer geld dan de arme, en de rijke speler mag een mooiere pion gebruiken. Wat er gebeurt is zowel fascinerend als afschrikwekkend: de rijke spelers nemen een andere houding aan. Minder vrijgevig, maar ook directiever en dominanter. Ze nemen meer koekjes uit de schaal op tafel, zijn minder beleefd, praten eisender en baziger.

 

En waarom? Omdat deelnemers het gevoel hebben dat ze recht hebben op deze rijkdom. Blijkbaar vergeten we snel dat de ongelijkheid willekeurig werd veroorzaakt. Wie rijk is vindt dat hij of zij daar zelf krediet voor krijgt. Een denkfout, die in onze maatschappij wellicht meer gevolgen heeft dan ik nu bedenk.

 

Aangeleerde hulpeloosheid

De andere positie, die van de verliezer, toont wat Seligman benoemde als “aangeleerde hulpeloosheid”. Als mensen of dieren lang genoeg het gevoel krijgen dat ze geen invloed kunnen uitoefenen op de (negatieve) gebeurtenissen die hen overkomen, doen ze ook geen moeite meer. Het zal immers toch niet baten, het is hen niet gegund. Hierdoor verzandt de verliezer in passiviteit: en ziet hij ook de kansen niet meer die er wel zijn. De motivatie daalt en zwartdenken overheerst. Ook hier ligt de oorzaak bij hoe we verklaren wat ons overkomt: de pech is geen toeval, het is een algemeen en stabiel patroon van tegenslag.

 

Bewust kiezen

Gelukkig hoeven we in geen van beide posities vast te zitten. De sleutel ligt bij het verklaren van onze ervaring. We kunnen bewust kiezen hoe we verklaren wat ons overkomt. Zowel intern (het is wie ik ben, ik ben een echte winnaar) als extern (het ligt buiten mij, de dobbelstenen vielen minder goed vandaag), zowel algemeen (bij alle spelletjes, of zelfs: in alle ervaringen met geld) als specifiek (vandaag, hier, in dit ene spel) en zowel stabiel (het is altijd hetzelfde) als veranderbaar (morgen beter, of zelfs: ik kan hier beter in worden).

 

De verklaring die je kiest zal bepalen wat je ervaart, en dus hoe je je gedraagt, en dus wellicht wat je volgende ervaring zal zijn.

 

Hoe het gisteren afliep? De kleinste bood de middelste geld aan, omdat hij hem wilde opbeuren. Geld dat de middelste trouwens niet wilde aannemen. De middelste op zijn beurt vond ergens halverwege een nieuw elan, en was uiteindelijk de enige die een huis kon bouwen. En de psychologe won. Eind goed al goed.

 

Deze blog verscheen ook op www.vrijdagvisiedag.com