In de vorige blog heb ik mijn fascinatie voor de manier waarop mensen verhalend urgentie creëren uitgelegd. In dit deel van de blogreeks wil ik deze manier van kijken toepassen op de implementatie van de Wet Langdurige Zorg, die begin 2015 plaats vond. In deze blog zal ik eerst de 4 grote verhalen toelichten, vervolgens ook de kleinere verhalen en vervolgens zal ik het dynamisch karakter van deze narratives toelichten. Tot slot leg ik uit wat je hiermee kunt in je eigen veranderproces.
De 4 grote verhalen over de WLZ en haar auteuren
Voor mijn promotieonderzoek heb ik o.a. een analyse gedaan naar de verschillende narratieven aangaande de zorgveranderingen in de nationale kranten en andere media gedurende het jaar 2014. Een belangrijk moment was toen de vader van staatssecretaris Van Rijn met een vriend de media zocht omdat “hun vrouwen zich in een slechte toestand in het verpleeghuis bevonden”. Al snel bestempelden de media hen als klokkenluiders van de huidige problemen in de zorgtehuizen. In de ochtend van 4 november 2014 verschijnt een artikel in het Algemeen Dagblad ‘Soms loopt de urine langs haar enkels’ en die avond zit staatssecretaris Van Rijn met de vriend van zijn vader bij Pauw te praten over de zorg van zijn eigen moeder (Zie hier voor video).
Hieronder de vier urgentieverhalen die ik vond, de narratieve logica van de verhalen en de auteurs:
- De zorg staat op de rand van de afgrond
Als we niks doen wordt de zorg in Nederland rap onbetaalbaar. Deze toekomst komt snel naderbij. Ook kunnen we de verzwaring van de zorgvragen nu niet aan. We moeten de zorg hervormen en wel per direct. Veel AWBZ zorg is toch vooral een ‘pleister’ voor de eenzaamheid, dat moet stoppen Patiënten hebben zelf sterke sociale netwerken die dit kunnen oplossen.
(Auteurs: Overheid, Staatsecretaris Van Rijn, Diverse kranten) - De zorgveranderingen komen te snel: stel ze uit
Dat de zorg anders moet klopt wel, maar de veranderingen komen te snel. Indien je ze per begin 2015 invoert zullen veel kwetsbare groepen geraakt worden. De organisaties die bij moeten dragen aan de zorg zijn er nog niet klaar voor.
(Auteurs: FNV, Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Actiz, SP, CDA, GroenLinks, Patienten-organisatie NPCF, Diverse kranten) - Het is op dit moment een bende in de zorgtehuizen
Op de zorg wordt al jaren bezuinigd door de overheid. Het effect is dat er te weinig staf rondloopt op de zorgtehuizen. Op dit moment resulteert dat in abominabele toestanden in de verpleeg- en zorgtehuizen, zoals bij mevrouw Van Rijn en mevrouw Oude Nijhuis. Patiënten zoals deze zijn niet sterk, maar kwetsbaar en behoevend. Echtgenoten nemen noodgedwongen de rol over van de staf en dat kan toch niet de bedoeling zijn.
(Auteurs: Klokkenluiders Ben Oude Nijhuis en vader Van Rijn, Kamerleden van de oppositie (zoals PVV), Diverse kranten) - Managers van de zorginstellingen zijn de schuld van de situatie
Er is genoeg geld beschikbaar om de abominabele toestanden in de zorgtehuizen op te lossen. Het is de schuld van het slechte management van deze zorg- en verpleeghuizen dat deze situatie is zoals die is. Dit management moet vervangen kunnen worden.
(Auteurs: Kamerleden van regerende partijen, Staatssecretaris Van Rijn, Diverse kranten)
In het onderzoek werk ik vanuit principes van ‘deconstructie’ van de Franse filosoof Derrida. Ik ben daarom niet enkel geïnteresseerd in de grote verhalen, maar ook in de kleinere. Bij deconstructie probeer je bestaande verhalen om te keren en door elkaar te schudden om andere betekenissen te vinden en minderheidsgeluiden bloot te leggen (dat is hierboven ook al deels gebeurd).
Deconstructie heeft namelijk als doel een meer uitgebalanceerde presentatie te geven van verhalen. Kleinere verhalen die minder media-aandacht hebben gehad zijn bijvoorbeeld ‘de agenda voor de zorg’ van 14 betrokken zorgpartijen, maar ook veel opinieartikelen van hoogleraren en praktijkdeskundigen die bijvoorbeeld de marktbenadering van de zorghervormingen hekelen.
Verhalen als ‘zetten’ in een dynamisch schaakspel
De verhalen beogen steeds het andere verhaal te verslaan en gevestigd te worden als het dominante verhaal. De verhalen gedragen zich in die zin ten opzichte van elkaar als in een schaakspel; ze zijn te beschouwen als strategische zetten om een bepaald doel te bereiken door de auteurs. Je ziet dan ook dat de verhalen elementen uit het andere verhaal overnemen en dit een andere betekenis mee te geven. Zo worden de veranderingen in eerste verhaal ‘hervormingen’ genoemd terwijl ze in het derde verhaal ‘bezuinigen’ heten.
Het framen van patiënten en hun netwerk als sterk of juist kwetsbaar is ook zo’n voorbeeld. Met dit soort narratieve technieken is het mogelijk om een ander verhaal omver te werpen en het eigen verhaal te vestigen. Dat kan alleen als kernelementen van het ene verhaal worden overgenomen en in een andere vorm terugkomen in het nieuwe verhaal. Wat ook opvalt is dan in elk van de vier verhalen zich op een ander punt van de lijn verleden, heden en toekomst bevinden. Zo zie je in het eerste verhaal hoe men een zorg creëert door de huidige situatie door te trekken naar de toekomst: als we zo doorgaan wordt de zorg onbetaalbaar.
Wat kun je hiermee in je eigen veranderproces?
Welke verhalen kun je ontdekken in jouw veranderproces? Ik daag je uit om niet enkel het verhaal op eerste gezicht te benoemen, maar te onderzoeken welke logica er onder zit. Vragen die dan kunnen helpen:
- Welk doel hebben de auteurs met het verhaal?
- Welke verhalen en stemmen worden uit het zicht gedrukt?
- Hoe worden mensen afgeschilderd in de verhalen?
- Welke tijdsnotie zit er in de verhalen om urgentie te creëren? Oftewel, welke spanning tussen verleden, heden en toekomst wordt gecreëerd?
In de volgende blog (van de blogreeks Urgentia) zal ingaan op het onderwerp ‘narrative development’ (verhaalontwikkeling) aan de hand van een actueel verandervraagstuk.