Cette page n'est pas disponible en français - Vue en Néerlandais:
De brainstorm zoals we die allemaal kennen -iedereen rond de tafel en lukraak ideeën roepen- daar komen blijkbaar teleurstellend weinig goede ideeën uit. In het onderzoek van sociaal psycholoog Bernard Nijstad wordt dit nog eens met feiten en cijfers bewezen. Want omdat we bij zo’n brainstorm constant moeten opletten wie er aan het woord is, kunnen we ons niet goed concentreren op het verzinnen van ideeën. En als je toch een goed idee bedenkt, moet je wachten op je beurt. Met het risico dat je idee weer wegzakt. Dus: de beste brainstorm is die waarbij iedereen zijn mond houdt.
In bovenstaande ‘kaart’ probeerde David McCandles ideeën te vatten: de beste, mooiste, ongelofelijkste, geniale ideeën liggen in de rechterbovenhoek (functioneel en met een goede conceptuele structuur). Ook de ideeën links in het midden, net naast de kruising, mogen er zijn. Ze zijn op zijn minst grappig, of slim bedacht. Laat ons aannemen dat we elk idee dat we ooit hadden wel in deze kaart zouden kunnen vatten.
Wat je er niet in kan zien, is dat de meeste ideeën embryonaal beginnen. Met een dom idee, een idee dat een beetje slecht is, een halfgaar idee. Letterlijk: nog niet helemaal gaar. Het gaat denkelijk niet over wachten tot een geniaal idee oppopt, maar om het oogsten van al die halfbakken en interessante ‘start’-ideeën. Zodat we die als inspiratie kunnen gebruiken en daarop verder kunnen werken.
Brainwriting
Om dat in een brainstorm te kunnen hebben we tijd nodig, en een paar verschillende fases. Bijvoorbeeld eerst het neerschrijven van alles wat in je hoofd opkomt als idee. Om je in een volgende fase te laten inspireren door de al opgeschreven ideeën, ook die van anderen, en opnieuw ideeën te genereren. Brainwriting wordt het weleens genoemd: een brainstorm al schrijvend, waarbij iedereen anoniem ideeën opschrijft en verder denkt op een blaadje waar al een idee van een ander op staat.
Beelden
Wat ik ook helpend vind bij een brainstorm zijn beelden. In het verbinden van woorden en beelden ontstaan nieuwe mogelijkheden. Nieuwe netwerken, nieuwe configuraties. En dat is precies wat ideeën zijn: een nieuwe verbinding van concepten, nog niet eerder gevormd. We nemen ideeën die we al kennen, en naaien ze aan elkaar tot een nieuwe vorm.
'Out of the box'
De centrale vraag voor een brainstorm, in groep of alleen, is dan: hoe krijgen we ons brein in een omgeving waarin de kans groter is dat nieuwe verbindingen ontstaan? En daar is best wel al wat over ontdekt. Zo blijkt bijvoorbeeld dat we beter zijn in ‘out of the box’ denken als we buiten vergaderen. Geen muren om ons heen, letterlijk, geeft ook ons denken minder grenzen. Een andere onderzoeker toonde aan dat ideeën en innovatie ontstaan daar waar verschillende mensen met verschillende achtergronden en verschillende interesses samen zijn. Ligt voor de hand, maar maken we dat ook mogelijk op het werk?
Rijpingstijd
Daarnaast blijkt dat veel goede ideeën een lange ‘rijpingstijd’ nodig hebben. Niet plots “eureka”, maar een langzaam groeien tot het helder is. Ik stel het mij voor als een voorgrond-achtergrond beweging. Een interessante kwestie, een uitdagende vraag, een probleem dat je boeit, die een hele periode op de achtergrond van je denken aanwezig is. En af en toe weer naar voor komt, waarbij je misschien een stukje aanvult of draait of er iets inklikt. Om dan weer op de achtergrond plaats te nemen. Tot je het helemaal kan overzien, kan overdenken. Waardoor dat moment voelt als een ‘eureka’-moment, een aha-erlebnis.
Ideeën voeden
Hoe kunnen we nu die ideeën die slapend in onze organisatie zitten, op de achtergrond van het denken van onze medewerkers, toch voeden? Twee dingen zijn nodig volgens mij:
- Lummeltijd: de tijd die niet productief is pur sang. Wat dagdromen, even kletsen aan het koffie-apparaat, net voor of net na de eigenlijke vergadering over iets doorbomen met je collega.
- De basisregels uit het improvisatietheater: elkaars idee altijd accepteren en er op verder bouwen, durven falen, anderen met jouw ideeën laten stralen, open vragen stellen en jezelf niet dwingen het beste idee te hebben.
Het onderzoek van Nijstad (“How the group affects the mind: effects of communication in Idea-Generating groups”) komt uit ’333 wetenschappelijke tips voor het dagelijks leven’ van Rik Kuiper en Tonie Mudde. De ‘Taxonomy of ideas’ van David McCandless vind je op InformationisBeautiful.net. Deze blog verscheen ook op vrijdagvisiedag.com.