Leiderschap zien we vaak als een individuele eigenschap. Je hebt het of je hebt het niet. Leiders beschikken over bijzondere eigenschappen waardoor zij in allerlei situaties kunnen leiden. De rest van de organisatie beschouwen we als volger. Dit beeld van leiderschap zien we ook terug in het onderwijs. Scholen zijn over het algemeen hiërarchisch georganiseerd: de schoolleider leidt en leraren volgen.
Tegelijkertijd weten we dat voor duurzame onderwijsverbetering meer nodig is dan het leiderschap van één of enkelen. Gespreid leiderschap gaat ervan uit dat leiderschap de eigenschap is van een groep. Alle groepsleden kunnen invloed uitoefenen, en doen dat op basis van expertise en affiniteit. Zo is leiderschap dynamisch en wisselt het per situatie. In een gespreide leiderschapspraktijk trekken leraren en schoolleiders samen op om te bouwen aan de school en het onderwijs. Hoe geef je dat vorm? Daar gaat dit boek over.
Steeds meer schoolleiders en leraren hebben belangstelling voor de opvattingen van gespreid leiderschap. Zij vragen zich af: hoe kunnen wij dit vormgeven in onze school? Het in de praktijk brengen van gespreid leiderschap roept dilemma’s en vragen op. Bijvoorbeeld: 'Enerzijds willen collega’s graag invloed uitoefenen, anderzijds zie ik dat zij wachten tot de schoolleiding het initiatief neemt'. Of: ‘Hoe kunnen we de diverse kwaliteiten in onze school benutten?'.
Om te helpen bij het zoeken naar antwoorden op dit soort praktijkvragen, werken verschillende Nederlandse experts in dit boek uit wat gespreid leiderschap is, welke spanningen het oproept met formeel leiderschap en welke condities in de school het mogelijk maken.