Als je iets wilt vernieuwen in een organisatie, kun je dat het best doen door klein te beginnen. Bijvoorbeeld met enkele teams die een nieuwe werkwijze uitproberen. Of met een pilot waarin je experimenteert met een nieuwe vorm van organiseren en overleggen. Als je iets te pakken hebt - een geslaagd experiment, een enthousiast team of een levendige ‘hotspot’ van mensen - dan wil je dat uitbouwen.
Een boeiende vraag is hoe je na die eerste doorbraken of succesvolle pilot, kunt doorpakken en kunt bouwen aan een grootschalige vernieuwing waarin de energie en levendigheid van het begin aanwezig blijft. Precies op deze vraag was het FCE-onderzoek van de afgelopen jaren gericht. Samen met vakgenoten die - soms wat korter, soms wat langer - instapten als mede-onderzoeker, deed Suzanne Verdonschot tientallen diepte-interviews met mensen die midden in een vernieuwing zitten en die hier regie op proberen te nemen.
In dit artikel komen de belangrijkste inzichten aan bod. Het wordt duidelijk hoe je een vernieuwing ‘besmettelijk’ kunt maken en wat voor vakmanschap er komt kijken bij het nemen van regie over een beweging. Maar eerst volgt een korte theoretische inleiding. Hierin komt aan bod wat er al bekend is over innovatie op de werkvloer, wat het ‘opschalen’ soms lastig maakt en waarom het kan helpen om te denken in termen van ‘een beweging’ waar je aan bouwt.