Mijn hotelkamer in Leeds ziet eruit als alle hotelkamers voor mensen die een werktripje maken. Het is de bedoeling dat alles zó gemakkelijk verloopt, dat je vergeet dat er een hotelkamer ís. Het is dus schoon, netjes en van alle gemakken voorzien. En anoniem. Het is niet de bedoeling dat je bedenkt wie er voor jou in deze kamer sliepen. Dat wíl ik ook helemaal niet. Maar in Leeds moet ik wel. Er ligt tussen het briefpapier bij de spiegel namelijk een hotel-evaluatiebriefje ingevuld door ene Marc.
Dat was dus mijn voorganger. Ik heb het systeem op een fout betrapt, er zouden geen voorgangers mogen bestaan in een hotel. Spannend, meteen lezen dus. Marc oordeelt: Het eten is heerlijk maar niet uitzonderlijk; de kamer netjes maar niet tot in de puntjes; Verse bloemen zouden het leuker maken; De randen van de gordijnen zijn vies, helemaal bruin; De handdoeken voelen wat oud aan… Iew, iemand die handdoeken oud vindt aanvoelen, bloemen in zijn hotelkamer wenst, ik mag hem meteen al niet. En dús gaat Marc meteen een eigen leven leiden in mijn hoofd. Bij alles wat ik doe, bedenk ik nieuw commentaar van Marc: De fohn is net iets te heet; de zeep waarnaar de lakens ruiken is net niet mijn smaak; chocolaatje op het kussen was ook wel aardig geweest. Hé, eerst vond ik hem een zeikerd maar nu kan ik het zelf ook. Een rottige ontdekking.
Later die dag woon ik een sessie bij (ik was op de UFHRD conferentie) over evaluatie. En dan vallen er kwartjes. Een evaluatie mondt te vaak uit in een wishlist van degene die gevraagd wordt om waarde te bepalen. Ik herken het van de evaluatie van Marc maar ook van die van vakken op de universiteit: het zou nét wat anders kunnen allemaal. Door de manier waarop je bevraagd wordt, gebeuren vaak twee dingen: 1. Men ziet het als een uitlaatklep voor klagen, begint met het verzinnen van dingen waarvan het aardig zou zijn, als ze iets anders zouden gaan. Dat mondt uit in een lange lijst punten die niet wezenlijk zijn (zeg nou zelf, bloemen op een hotelkamer…wie ís er nou op een hotelkamer om ze te bewonderen??!). 2. Men gaat uit van de huidige situatie, draagt daar ideeën voor aan. Dit leidt tot kleine veranderingen in de marge, nooit tot doorbraken.
Interessante evaluatie krijg je als je mensen weet uit te nodigen om te gaan bouwen. Als je belang hebt bij het behouden van goede en veranderen van andere elementen van de huidige situatie, is bouwen de enige manier om een nieuwe situatie te creëren. Maar dan moet je wel betrokken zijn bij hetgeen je evalueert.
Ik snap onmiddellijk de reactie van Marc op de vragen in de hotelevaluatie. Het was een onmogelijke opgave hem te verleiden creërend te evalueren. Immers, de hotelkamer was bedoeld om nooit in je belevingswereld terecht te komen, om je juist níét mee verbonden te voelen.
Een alternatief voor de hotelevaluatie vind je in de bundel van Hallie Preskill: ‘Using appreciative inquiry in evaluation’, een themanummer van het tijdschrift ‘new directions for evaluation’. Het zijn voorbeelden van evaluaties waarbij je werkt vanuit de kracht van hetgeen je waarde toekent. Dat impliceert creërend evalueren. De artikelen geven een mooi beeld van hoe je dat kunt aanpakken en belichten ook de valkuilen en veelgehoorde kritiek.