Het is weer een mooie sportzomer: EK-voetbal, Tour de France, Olympische Spelen. Voor de liefhebber genoeg mogelijkheden om te genieten op verschillende fronten. Je kunt kijken naar de inzet, motivatie en passie van sporters. Het doorzetten en de drive om de beste te zijn. Het excelleren en boven zichzelf uitstijgen en tegelijk de frustratie en pijn als dat niet lukt. Sport is prestatie en emotie tegelijk. Uiteindelijk telt alleen de winnaar en de verliezer baalt. Maanden trainen voor dat ene doel of die ene prestatie. En dan het ultieme moment, gevolgd door ontlading van vreugde of verdriet.
Met welke mindset moeten sporters zich nu voorbereiden? Onderzoeker Don VandeWalle en collega’s hebben vastgesteld dat je ‘doeloriëntatie’, oftewel de wijze waarop je toewerkt naar ‘de wedstrijd’, een belangrijke invloed heeft op je uiteindelijke prestaties. Wie een ‘prestatiedoeloriëntatie’ heeft, is vooral gericht op het neerzetten van de prestatie zelf. Fouten worden gezien als faalmomenten en leiden er uiteindelijk toe dat iemand slechter gaat presteren.
Wie echter een ‘leerdoeloriëntatie’ heeft, is vooral gericht op leren en het zich verder ontwikkelen. Fouten worden gezien als leermomenten en leiden tot verbetering. Mensen met deze oriëntatie komen daarom in een positieve spiraal terecht. Klinkt mooi, even de ‘leerdoeloriëntatieknop’ aanzetten en gaan met die banaan. Maar dat is wellicht niet voor iedereen haalbaar. Als je wat meer gericht bent op prestaties, hoe kun je dan toch een positieve spiraal creëren?
In het boek The Progress Principle staan enkele mooie handvatten. Uitgangspunt is de werkbeleving. Uit een analyse van goede en slechte dagen van mensen, blijken drie factoren van cruciaal belang om in een positieve spiraal terecht te komen. Ten eerste, een focus op progressie, op iets wat belangrijk voor je is. Focus je op lichtpuntjes, hoe klein ook, en zie ze als vooruitgang. Wat gaat beter dan de vorige keer? Wat zijn kleine winsten of doorbraken? Deze progressie of vooruitgang geeft mensen een positief gevoel en leidt tot een beter resultaat. Ten tweede, maak gebruik van katalysatoren. Dit zijn zaken die helpen bij het boeken van vooruitgang in het werk, zoals: het stellen van doelen, het hebben van voldoende hulpbronnen, hulp krijgen van een collega, ruimte geven aan ideeën en jezelf toestaan om te leren. Als derde factor, creëer een goede voedingsbodem of veilige omgeving voor jezelf om te experimenteren. Bijvoorbeeld: steun van collega’s, respect, aanmoediging van je leidinggevende of het krijgen van waardering voor je activiteiten.
Focus je op kleine stapjes, dat is de belangrijkste les die ik eruit trek. Niet gelijk gaan voor de hole-in-one, maar genieten van je verbeterde golfswing of het betere balgevoel. Ook dat is waardevol. Ook dat zijn prestaties. Natuurlijk ga je als sporter voor het ultieme doel, het hoogst haalbare. Maar uiteindelijk kan er maar één winnen. Daarom gun ik al die anderen dat ze hebben genoten van de weg ernaartoe. En dat ze ook het verlies weer kunnen zien als een nieuwe leerervaring op weg naar progressie in hun prestaties.
Deze column verscheen in Opleiding & Ontwikkeling, nr.4 2012, p.27.