This page is not available in English - View in Dutch:
Op dit moment ben ik bij verschillende gemeentes aan de slag rondom ‘werken vanuit de bedoeling’. Het is bijzonder te merken dat dit echt leeft bij de mensen. De gesprekken zijn soms verhit. Er komen tal van voorbeelden langs over situaties die toch niet echt de bedoeling kunnen zijn.
Voor de mensen die het boek van Wouter Hart niet kennen: werken vanuit de bedoeling gaat over de discrepantie tussen de leefwereld (‘het hier en nu’, wat we zien, ruiken en voelen) en de systeemwereld (de regels en procedures). We hebben ooit systemen en procedures bedacht om ervoor te zorgen dat in de leefwereld de goede dingen worden gedaan. In de praktijk blijkt dit nog wel eens (lees: vaak) zijn doel voorbij te schieten. De systemen zijn leidend geworden en de organisatie is dan ‘verdraaid’. Dan is het goed terug te gaan naar de bedoeling. Waarom doen we dit ook alweer?
Een mooi voorbeeld in ons vakgebied is het gebruik van POP-formulieren. Wat we eigenlijk willen, is dat medewerkers blijven leren en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen ontwikkeling. Als middel hiertoe is gekozen voor het voeren van POP-gesprekken (met als resultaat: het opstellen van een Persoonlijk Ontwikkel Plan). Waar het vaak op neerkomt is dat de focus komt te liggen op het al dan niet voeren van deze POP-gesprekken en het opstellen van het bijbehorende plan. En niet op de kwaliteit ervan of het daadwerkelijke effect op ontwikkeling van medewerkers.
Een soortgelijk mechanisme zie je terug bij het maken van opleidingsplannen en het vaststellen van opleidingsbudgetten. Vaak moet in een heel vroeg stadium al worden aangegeven welke opleidingen er voor medewerkers nodig zijn. Leidinggevenden ‘shoppen’ uit de opleidingscatalogus. Wellicht leuk voor vaardigheidsontwikkeling en kennisoverdracht. Maar het is natuurlijk geen oplossing voor de vraagstukken waar het eigenlijk over gaat, zoals zelforganisatie, eigenaarschap of innovatie.
En zo ben ikzelf ooit dit werk gaan doen; omdat ik graag betrokken wil zijn bij de ontwikkeling van mensen en er zelf ook een kick van krijg als ik mensen inspireer tot nieuwe stappen. Als er mooie experimenten ontstaan in het werk die patronen doorbreken. De energie die ik daarbij voel, dat is mijn drijfveer. En niet zozeer de aanbestedingen, administratieve werkzaamheden en overleggen die daar ook bij horen.
Het HRD-vakgebied kan veel baat hebben bij meer werken ‘vanuit de bedoeling’. Wat is de impact die we werkelijk willen realiseren? Welk resultaat hebben we voor ogen? En hoe draagt dit bij aan de bedoeling van de opdrachtgever of deelnemers aan een traject? Worden ze er beter, vaardiger of gelukkiger van? En als dat beeld aanspreekt, geef hier dan de ruimte en middelen voor. Zo creëer je energie om ergens voor te gaan en te leren. En dat lijkt me nou helemaal de bedoeling.
Meer weten?
Hart, W. (2013). Verdraaide organisaties: terug naar de bedoeling. Vakmedianet, Deventer.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het tijdschrift Opleiding & Ontwikkeling (O&O) 3/2017.