This page is not available in English - View in Dutch:
Moet er een verplicht, desnoods wettelijk quotum komen voor het aantal vrouwen in leidinggevende posities? Het is een vraag die de publieke opinie behoorlijk bezig houdt. Ik volg die discussie met extra interesse omdat ik momenteel met Christien Brinkgreve werk aan een boek over vrouwelijk leiderschap. Een boek waarin we een pleidooi houden voor diversiteit aan talenten in leiderschap. Een perspectief dat we eigenlijk wel missen in het publieke quotumdebat.
Quotum?
De argumenten voor een quotaregeling zijn op zichzelf niet moeilijk te bedenken. Er zijn te weinig vrouwen op hoge posities. Dat is onrechtvaardig gezien het gelijkheidsideaal, en het is onverstandig gezien het onbenut laten van talenten. Diversiteit loont, gemengde teams werken beter, en dus is de doorstroming van vrouwen naar de top economisch van belang en niet alleen maar een soft emancipatie-argument. Als je het aan het vrije spel der maatschappelijke krachten overlaat, stijgt het aantal vrouwen te langzaam, zo blijkt keer op keer, alle vrome plannen en beloften ten spijt. Dus is zwaarder geschut nodig.
Toch liever niet...
En toch is er nog meer dat tégen een quotaregeling pleit. Het zal niet werken, omdat hiermee een aantal dieper liggende problemen wordt overgeslagen. Voor ons boek voerden wij gesprekken met topmensen uit verschillende organisaties. Die gesprekken maakten iets pijnlijk duidelijk. Het gaat niet om de vraag hoeveel vrouwen er aan de top werken. Het gaat om andere vragen. En dus ook om andere oplossingen. Het gaat niet om iemands geslacht, maar om haar –of zijn– waarden en talenten. De woorden die hierbij horen kwamen in al onze gesprekken terug: verantwoordelijkheid, duurzaamheid en het verbinden van mensen, juist ook vanwege hun verschillen.
Welke waarden waarderen we?
Het zijn momenteel niet de vrouwen zelf die worden buitengesloten, het zijn hun waarden, zoals ook een van de geïnterviewden kernachtig opmerkte. Het zijn waarden die wel gewaardeerd worden – ’de vrouw die zo voor haar mensen staat’ krijgt een bosje bloemen met kerst– maar niet gehonoreerd. Het telt niet mee als het er op aankomt, als het gaat om een plaats in de Raad van Bestuur of in de directie. Dat overkomt niet alleen vrouwen. Er zijn immers ook mannen die deze waarden belangrijk vinden en sneuvelen op weg naar de top; net zoals er vrouwen zijn die zich masculiener gedragen dan menige man om maar niet voor hen onder te doen. De opstomende jongere generaties gaan zich ook niet schikken in de ouderwetse piramidestructuren, lopen vast of kiezen een andere weg.
We hebben diversiteit nodig
Nu nog wordt diversiteit, het werken in gemengde teams, alleen gezocht in termen van een balans van aantallen. Dat is een schijnoplossing. Het gaat om iets anders: om een diversiteit van talenten en kwaliteiten, om goede verbindingen tussen ’masculiene’ en ’feminiene’ kwaliteiten, omdat juist die combinatie tot nieuwe perspectieven en initiatieven leidt. Initiatieven die economisch renderen. Het debat moet dus gaan om de doorbreking van een waardenhiërachie. De ’menselijke factor’ – het belang van mensen en hun talenten – wordt nu verwaarloosd, lijkt voor organisaties en bedrijven een luxe en geen noodzaak. Terwijl het omgekeerde het geval is.
- Dit is een bewerking van een opiniestuk van Christien Brinkgreve en Eric Koenen dat zaterdag 28 november verscheen in Podium van dagblad Trouw. 'De vrouw als kat in het hondenhok' Volg het debat daar via www.trouw.nl
- Ons boek 'Het masculiene leiderschap voorbij. Andere tijden, andere talenten' verschijnt in 2010 bij uitgeverij Prometheus.