Toolbox voor innovatie die je helpt te leren van fouten en contact tussen ‘boardroom’ en werkvloer stimuleert

Cette page n'est pas disponible en français - Vue en Néerlandais:


De meeste innovaties vinden plaats gewoon op de werkplek. Waar mensen samen werken aan vragen waar nieuwe oplossingen voor nodig zijn. Waar mensen iets nieuws bedenken omdat ze denken dat het werk slimmer kan. Toen mijn proefschrift verscheen in 2009 was dit nog helemaal niet zo’n breed gedeelde opvatting. Innovatie werd lange tijd gezien als iets dat met name ging om het uitvinden van nieuwe technische toepassingen, en waarvoor een bepaalde afdeling de verantwoordelijkheid had.

 

Ik heb mij altijd afgevraagd of je alle medewerkers van een organisatie zou kunnen zien als kenniswerkers die bijdragen aan innovatie. Niet alleen de meest hoogopgeleide of de technisch geschoolde crew, of het management, maar álle medewerkers. Dus de verpleegkundigen, docenten, agenten, kassamedewerkers, fabrieksarbeiders etc. Ik deed daarvoor systematisch onderzoek in onder andere supermarkten en legde werkbezoeken af bij onder andere zorginstellingen en fabrieken in Nederland en België.

 

Ik concludeerde dat de mensen op de werkvloer een erg belangrijke rol hebben in de doorbraken die nodig zijn voor innovatie. Dit inzicht was mede aanleiding voor het ontwikkelen van een praktische toolbox om werk te maken van innovatie.

 

Een toolbox met praktisch werkmateriaal om innovatie te realiseren

De toolbox, die in 2009 verscheen, is sinds enkele weken ook te koop in onze eigen webshop. Eind 2015 verschijnt een nieuwe druk in een Duitse vertaling omdat er ook over de grens belangstelling blijkt te zijn voor deze manier van werken.

 

De toolbox biedt 11 principes die helpen om van een situatie waarin je vastgelopen bent, tot een doorbraak te komen en een hele set aan concrete werkvormen variërend van ‘meervoudig kijken naar de vraag’ tot het organiseren van je eigen ‘learning journey’. Er zijn twee belangrijke pijlers waarop deze toolbox is gebaseerd. De principes en de werkvormen helpen om in de praktijk handen en voeten te geven aan deze pijlers.

 

Pijler 1. Fouten maken en vastlopen is essentieel voor innovatie

Een paar weken geleden las ik een buitengewoon prikkelend artikel op de voorpagina van de NRC. Het artikel meldde dat chirurgen in de operatiekamer vaak kleine fouten maken die ze zich na een operatie niet meer herinneren. Een onderzoeker kwam erachter dat er veel ‘ongelukjes’ gebeuren die best vermijdbaar zijn. Maar daar kun je alleen wat mee doen als je ook wéét dat er iets misging en als je ervoor open staat om hiervan te leren.

Een zwarte doos als hulpmiddel bij het leren van fouten
Zijn voorstel is om een zwarte doos (vergelijkbaar met hoe dat in een vliegtuig gaat) te plaatsen die nauwkeurige opnames maakt van wat er gebeurt. Dat helpt natuurlijk om te weten wat er misgaat. Lastiger is om er ook voor te zorgen dat de collega’s in de operatiekamer zin hebben om die fouten terug te horen en het als kans zien om te leren.

 

Ik ben erg benieuwd hoe zijn idee zal uitpakken en ik ga het zeker volgen. Voor innovatie zijn fouten namelijk essentieel. Juist dingen die in de soep lopen, blijken vaak waarde te hebben. Ofwel omdat ze je plots iets nieuws laten zien (het idee voor de post-its is bijvoorbeeld ontstaan nadat een grote partij afgekeurde lijm was gemaakt; lijm die niet goed plakte). Ofwel omdat het herstellen van de fout leidt tot slimmere manieren van werken (je probeert iets te herstellen en terwijl je daarmee bezig bent denk je ineens ‘hé, wacht eens, dat kan volgens mij veel slimmer’).

Pijler 2. Contact tussen ‘boardroom’ en ‘werkvloer’ laat vernieuwing slagen

Je hoort vaak dat innovatie 'bottom-up' moet plaatsvinden. Meestal wordt bedoeld dat de mening van de mensen ‘op de werkvloer’ gehoord moet worden. Met dat laatste ben ik het eens. Sterker nog, je zou niet alleen die mening moeten horen, maar je zou hen kunnen uitnodigen een centrale rol te spelen bij het innoveren van bijvoorbeeld werkprocessen.

 

Die uitspraak over 'bottom-up' echter, die vindt bij mij niet zo veel weerklank. Spreken over 'bottom-up' is vaak een alternatief voor het 'top-down'-werken wat lang gebruikelijk was. En hoewel de insteek charmant is merk ik in de praktijk dat innovatie pas tot stand kan komen als de ‘boardroom’ samenwerkt met de ‘werkvloer’. Niet of-of maar een samenspel. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, daar ben ik me van bewust. In een onderzoek naar innovatiesymmetrie probeer ik hier zelf meer grip op te krijgen.

Drie vragen die je helpen als je ook echt benieuwd bent naar het antwoord

Hoe hoger je positie in een organisatie, hoe moeilijker het is om contact te blijven met wat er écht gebeurt. Hierover las ik pas een kort artikel dat Douglas A Wilson schreef voor Harvard Business Review. Hij zegt dat er drie vragen zijn die je kunt stellen om voeding te houden met wat er gebeurt op 'de werkvloer'. Als je deze drie vragen stelt, met de intentie om van de antwoorden te leren, helpt je dat vooruit, zegt hij.

 

Ik vind het krachtige vragen en geloof dat ze werken om de verbinding tussen de lagen heen te maken:

  • Kom uit je kantoor en vraag een collega: “Hoe kan ik je helpen?”
  • Ga naar de professionals die belangrijk werk doen en vraag: “Waarom doen we dit op deze manier?”
  • Zoek de verste hoeken op van je organisatie en vraag de collega’s daar: “Hoe leven we onze waardes?”

 

Naar Toolbox 'Samen vernieuwen in de praktijk'